Speeches Burgemeester Ina Sjerps

 Op deze pagina kunt u de verschillende speeches van burgemeester Ina Sjerps terug lezen. 

Anton Wachterprijs, juni 2024

Nu ik de Anton Wachterprijs heb mogen uitreiken aan Tiemen Hiemstra, mag ik ook een paar woorden wijden aan de auteur en, vooral, zijn boek. Over de auteur weet ik nog niet veel, maar zijn boek heb ik met plezier gelezen en herlezen.

We hebben zojuist het juryrapport al gehoord, waarin uitgebreid is ingegaan op de inhoud van het boek.
Het boek wordt door de jury, maar ook door veel anderen, geprezen als een ‘coming of age’ verhaal van een millennial. 
Als moeder van twee zoons, millennials van bijna dezelfde jaargangen als de auteur, hoopte ik iets te leren over hun jeugd en die van hun leeftijdsgenoten. 
Één ding viel mij direct op: ouders doen er nauwelijks toe in dit boek. 
Ze zijn letterlijk of figuurlijk afwezig (de ouders van W.), of (de ouders van Olaf) zó vreselijk tolerant dat ze er net zo goed niet zouden hoeven zijn.

En daar kunnen wij Boomers het mee doen.

Anders dan ‘De avonden’ van Reve en zovele andere debuten is W. dus een ‘coming of age’ zonder ouders om je tegen af te zetten. 
Maar daarmee verloopt opgroeien in dit boek nog niet pijnloos.

De auteur verweeft in dit boek meerdere thema’s op een knappe manier met elkaar en dat leidt dan ook tot uiteenlopende interpretaties en recensies.

Een greep daaruit: 
Naast een ‘coming of age’ roman:
Een vrolijk boek, 
Een ode aan de vrijheid,
Magie en mysterie uit Groningen,
Èn:
De tijd maakt een einde aan een ongeremd studentenleven.

Maar ik lees iets anders. 
Ik lees over liefde, verlangen en verlies. 
Over de peilloze eenzaamheid en onzekerheid van het jong-zijn. De euforie wanneer je dan een zielsverwant vindt. Iemand met wie je woordeloos alles kunt delen en bij wie je mag zijn wie je bent. 
Waardoor je je onoverwinnelijk kunt voelen, want je bent niet meer alleen.
Maar dan het intense verdriet, wanneer je die vriendschap kwijtraakt. 
Liefdesverdriet koppelen we doorgaans aan het verlies van de -soms gedroomde- levenspartner. 
Maar ook met een vriend kun je zo intens verbonden zijn dat het verlies ervan een leegte in je lijf achterlaat die nooit meer helemaal gevuld kan worden.

En zo is het ook met Olaf, de ik-figuur in dit boek. 
Olaf is eenzame en onzekere puber. Tijdens schoolkamp heeft hij geprobeerd een meisje te zoenen. Dat is mislukt. 
Puberdrama. 
Hij rent weg en verbergt zich in het donker in het bos. 
W., een klasgenoot met wie hij de afgelopen drie jaar niet veel meer heeft gedeeld dan een spelletje poker, zoekt en vindt Olaf, knipt zijn zaklantaarn aan en letterlijk en figuurlijk is daar licht. 
Vriendschap van de sterkste soort. Een symbiose. 
Een paar school- en studiejaren volgen, waarin ze bijna alles samen doen. 
Tot W. op een dag, zonder aankondiging, verdwijnt en jarenlang zoek blijft. 
Olaf verliest dan niet alleen W. maar, in zijn verdriet, ook zijn andere vrienden en zijn geliefde Hilde, die door W. aan hem werd gekoppeld. 
Olaf is weer alleen. Hij blijft achter met de littekens van het gemis en richt zich op het leven van een volwassene die gewoon geld moet verdienen om de huur te betalen.

Tot W. weer terugkomt  -maar niet meer als W. 
Hij heet nu Maarten en hij herinnert zich Olaf en hun vriendschap niet.

Verdwijnt W. echter wel zo onverwacht als Olaf zich herinnert? 
Door heel het verhaal verdwijnt W. nl al op talloze manieren. 
Tijdens fietstochten. In vriendschappelijke contacten met anderen, zoals Daan, meneer Staartjes, zijn chatcontacten, waar Olaf allemaal niets van weet. 
W. verdwijnt in drugsgebruik. Door te vertrekken naar Buenos Aires. 
En uiteindelijk door onaangekondigd te vertrekken naar het onbekende. 
“He wanted something that only he could see” zegt een van de Italiaanse paters.

En als klap op de vuurpijl blijkt W. bij terugkeer gevlucht in een andere identiteit en hij herinnert zich Olaf en hun vriendschap niet.

W. is alles voor Olaf, maar Olaf is niet genoeg voor W.

Kortom, zoals u al merkt aan het verschil tussen het juryrapport en mijn interpretatie, het is maar welk perspectief u kiest bij het lezen van W.. 
Want het kan een vrolijk boek zijn over scholieren en studenten met ongetemperde vrijheidsdrang en magische studentenjaren,
of een filosofisch boek over de betekenis van herinneringen, 
of gewoon een mooi boek over omgaan met verlies.

Wat je leest word niet alleen bepaald door de schrijver maar ook door wat resoneert in je eigen leven en ervaringen. En een goed boek is een meerdimensionaal boek dat ons daar de ruimte voor geeft.
Tiemen Hiemstra heeft zo’n boek geschreven, dus hij kan wel wat. Hopelijk gaat hij nog meer mooie boeken schrijven. Maar misschien ook niet. 
Want volgens Google houden millennials van flexibiliteit en vrijheid, dus wie weet waar Tiemen met zijn talent ons nog mee gaat verrassen. Ik kijk er naar uit!

Dodenherdenking, 4 mei 2024

We komen hier vandaag samen om de slachtoffers te herdenken van de Tweede Wereldoorlog en van oorlogssituaties en vredesoperaties waarbij Nederland na de Tweede Wereldoorlog was betrokken.

Al bijna tachtig jaar zeggen we op deze dag: ‘nooit weer’. Nooit meer een wereldoorlog, nooit meer een holocaust. We herinneren onszelf en elkaar er ieder jaar opnieuw aan dat we dát niet wíllen, niet mógen laten gebeuren.

Maar de realiteit toont een ander gezicht. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog is er weliswaar geen wereldomspannende ‘hete’ oorlog meer geweest, toch was er geen dag zonder oorlogsgevechten, zonder oorlogsmisdaden, ergens op de wereld. En inmiddels komen de gruwelen van oorlog voor ons weer dichterbij.

In geografische zin, door de oorlog in Oekraïne. En in emotionele zin, door de actuele oorlog tussen Hamas en Israël. Want van de vele oorlogen die op dit moment ergens in de wereld worden uitgevochten, denk bijvoorbeeld aan Myanmar of Soedan, raakt de oorlog tussen Israël en Hamas, met al zijn gruwelijkheden, ons extra hard.

En dat heeft alles te maken met de dag van vandaag. In de Harlinger binnenstad liggen overal stolpersteine, de struikelstenen die ons herinneren aan onze Joodse stadgenoten die in de oorlog zijn weggevoerd en vermoord in de vernietigingskampen. Harlingers die zijn vernietigd, omdat ze Joods waren, en door het Naziregime in Duitsland werden beschouwd als een minderwaardig ras. Een ras waarmee leden van het Arische ras, het zogenaamde ‘Herrenvolk’, kon en mocht doen wat het wilde. Want een ‘Herrenvolk’ is een volk dat zich verheven voelt boven andere volkeren.

Hoewel de organisatorische precisie en industriële methoden die het Duitse Nazi regime toepaste van een ongekende schaal waren, was de rechtvaardiging die zij gebruikten voor hun misdaden niet nieuw. Helaas is de gedachte dat mensen met bepaalde kenmerken beter zijn of meer rechten hebben dan anderen met andere kenmerken, van alle tijden. En voor sommigen rechtvaardigt dit het ontmenselijken van de ander, en daarmee mishandeling, vernedering en moord.

De film ‘Mississippi Burning’ uit 1988 gaat over de rassenscheiding in het Zuiden van de Verenigde Staten. Het verhaal, geïnspireerd door ware gebeurtenissen, speelt in de jaren zestig. Drie jonge burgerrechtenactivisten reizen naar Mississippi om zwarte inwoners te helpen zich te registreren als kiezers. Ze worden door leden van de Ku Klux Klan vermoord en in het geheim begraven. Twee witte agenten van de FBI komen in de stad om de vermiste activisten te zoeken.

In een cruciale scène vraagt de ene agent aan de ander waarom er zoveel haat is onder de witte inwoners jegens zwarte mensen. De andere agent, zelf opgegroeid in Mississippi, vertelt over zijn vader, die ooit het muildier vergiftigde van een zwarte boer. Deze boer had namelijk meer succes met zijn bedrijf dan zijn vader. Zijn vader gaf als verklaring voor zijn daad, en ik citeer: "If you ain't better than a * who are you better than?" In gewoon Nederlands: ‘als je niet beter bent dan een zwarte man, ben je dan nog wel beter dan een ander’? Wie ben je nog, als je dat niet bent? Als er niet tenminste één groep is die ‘onder’ jou staat op de ladder. Zodat je erop kunt neerkijken, of zelfs trappen.

We kunnen de ‘zwarte man’ rustig vervangen door ‘Jood’, ‘Roma’, ‘Sinti’, ‘homo’, ‘moslim’, ‘vrouw’, ‘vreemdeling’. Zelfwaardering die afhangt van het minderwaardig achten van een ander vanwege diens ras, geslacht, religie, seksuele voorkeur, nationaliteit. Het is een behoefte die misschien wel in ons allemaal latent aanwezig is. Een behoefte die, als we niet oppassen, kan groeien naar haat en discriminatie als we maar gefrustreerd genoeg zijn.

De geschiedenis en het heden leren dat er altijd weer demagogen zijn die dergelijke sluimerende gevoelens weten aan te wakkeren tot een beweging van mensen die openlijk uitdragen dat ze meer recht hebben dan de ander. Het recht om hun land te veroveren, hun bezit af te pakken, hun bevolking te onderdrukken. Het recht om een ander straffeloos uit te schelden, te kleineren, beroven, mishandelen, doden. En in een situatie van oorlog, met alle gruwelen die daarbij horen, komt daar de gedachte aan wraak bij, en kunnen mensen nog gemakkelijker vatbaar worden voor het ontmenselijken van hun vijanden.

Dat zagen we tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het lot van de vervolgden. In Nederlands-Indië tijdens de dekolonisatie. We zagen het in Boetsja, Oekraïne. Op 7 oktober, in Israël. En nu ook in Gaza. We zien het ook in onze samenleving gebeuren, zeker nu het antisemitisme en de weerstand tegen vreemdelingen toenemen. En die wetenschap raakt ons en vraagt om houvast.

Kan dit ook ons gebeuren? Kunnen ook wij zover komen dat we het ontmenselijken van de ander nodig hebben om zelf iemand te zijn? Vandaag herdenken we niet alleen de mensen die werden vervolgd of door oorlogsgeweld om het leven kwamen, maar ook de mensen die opstonden tegen onrecht. Die een sterk moreel kompas hadden, het goede deden, vaak ten koste van hun eigen leven. Moge de gedachte aan hun voorbeeld ons inspireren. Omdat ieder mens van waarde is.

Toespraak Kleurrijke keuze, maart 2024

De timing van de opening van deze tentoonstelling is voorbeeldig. 
In maart, met zijn koude wind,  hagelbuien, witgele zon en vogels die voorzichtig nestelen op kale akkers. 
Op wat verwaaide narcissen, krokussen en sneeuwklokjes na, kent mijn tuin nog vooral grijze en bruine tinten. 
Maar wie goed kijkt ziet de bloemknoppen van de tulpen al tussen de bladeren omhoog komen. Nog even en daar is weer de uitbarsting van kleur waarvoor duizenden toeristen ieder voorjaar weer ons land bezoeken.
Een voorproefje van dat kleurenfeest is vanaf vandaag hier, in ons Hannemahuis, te zien. 
De selectie uit een particuliere collectie kent werken van grote namen als Van Dongen, Sluijters, Gestel en Mondriaan. Met als overkoepelend thema: Kleur.

Natuurlijk zitten er dan tulpenvelden bij, een werk van Leo Gestel. 
Komend uit een familie van bloembollentelers is dat thuiskomen voor mij. 
Toch is het niet mijn favoriet in deze collectie. Dat is namelijk het schilderij van de arenleesters, van Van Dongen, het werk dat op de uitnodiging staat. Een schilderij dat vibreert van licht en warmte en zomer. En dat voor mij staat voor het verlangen dat de wisseling van de seizoenen in ons wakker maakt.

Na de bijzondere tentoonstellingen die ons Hannemahuis vorig jaar in samenwerking met het Rijksmuseum en andere regionale musea kon tonen, vandaag dus opnieuw een tentoonstelling waarmee het Hannemahuis naam kan maken. Een prachtig cadeau voor onze gemeente waarmee we een kant van Harlingen in het licht kunnen zetten die nog een beetje onder de korenmaat staat. Want Harlingen is niet alleen een stad van schippers en vissers, van handelaren en botenbouwers, het is ook een stad van kunstenaars en kunstminnaars. 
Sinds jaar en dag trekken kunstenaars naar plaatsen aan zee. Want nergens is het licht zo mooi als op de grens van land en water. Ook in Harlingen, waar daar nog eens de schoonheid van de monumentale binnenstad bijkomt. 
Niet gek dus, dat we hier een eigen gemeentemuseum hebben, en een thuis zijn voor galerieën en tientallen beeldende kunstenaars.

Namens het bestuur van de gemeente Harlingen wil ik de kunstliefhebber die een deel van zijn collectie hier aan ons te leen heeft gegeven, van harte bedanken. Want zoals onze directeur, Hugo ter Avest, zojuist al heeft toegelicht, als het gaat om het verzamelen van kunst en het toegankelijk maken ervan voor het grotere publiek, dan heeft de overheid de samenwerking met private en publieke eigenaren hard nodig. Een gemeente als Harlingen kan op eigen kracht nooit de financiering dragen van de werken die we met hun hulp dit en vorig jaar hebben kunnen laten zien aan onze inwoners en bezoekers.

Hoe mooi dus, dat ons gemeentemuseum die samenwerking tot stand heeft gebracht en ons, Harlingers, gasten, kunstminnaars, de kans geeft om ons nu al, in afwachting van de volheid van de lente, onder te dompelen in de warmte van kleur!

Ik ben dan ook vereerd dat ik deze mooie tentoonstelling mag openen, maar dat doe ik niet alleen. Het Hannemahuis heeft nl een stagiaire, Naomi Postma, leerlinge uit groep 8 van Basisschool ’t Wad. De openingshandeling wil ik graag met Naomi samen doen.

No return, 13 oktober 2023

Omstreeks 1740/1745 verliet ene Sjerp Imkes met zijn aanstaande, Rigtje Ipes, zijn voorouderlijk huis, de Minnema State in Arum, en voer over de Zuiderzee naar West-Friesland, om zich daar te vestigen in het dorp Andijk.  
Amateur-genealoog Joop Koning heeft de familiestamboom van Sjerp Imkes uitgezocht tot in de 14e eeuw. 
De oudste bekende voorvader van Sjerp Imkes was ene Juw Hottinga die rond 1340 in Nijland bij Bolsward woonde. Alle mannelijke, en waarschijnlijk ook alle vrouwelijke, voorouders van Sjerp Imkes waren Friezen. Eeuwenlang woonden ze in het gebied dat nu Súdwest-Fryslân is. Verder dan Leeuwarden kwamen ze niet.
Waarom deze diepfriezen, Sjerp en Rigtje, dan toch uit Fryslân vertrokken is niet bekend. 
Joop Koning suggereert dat ze misschien op de vlucht waren voor de pest, die in die tijd in Fryslân heerste. Of misschien was er ruzie in de familie. Maar wat de reden ook was, Sjerp en Rigtje vertrokken om niet meer terug te keren. 
No return. 

Ze trouwden in de gereformeerde kerk in Andijk en begonnen een nieuw leven. Hun kinderen bekeerden zich zelfs tot een ander geloof, het katholicisme. Wel zo handig als je wilt integreren in het overwegend katholieke West-Friesland. 
Hun kleinzoon Klaas moest in de Napoleontische tijd, toen de burgerlijke stand werd ingevoerd, een familienaam kiezen. Hij koos Sjerps.
Klaas en zijn gezin woonden in Venhuizen, waar zijn vader Sjoert eerder wethouder was, en waar ik geboren ben.
U begrijpt al, ik ben een rechtstreekse afstammeling van die migranten uit de 18e eeuw, Sjerp en Rigtje, en nog verder terug, van die 14e-eeuwse Juw Hottinga uit Nijland.

Hier aan de rand van het land met zicht op de zee, stel ik me ze voor, Sjerp en Rigtje, die ergens aan de Friese kust aan boord gaan. Misschien was het in Stavoren, misschien in Harlingen. Ergens namen ze, met alles wat ze konden meenemen, de boot en voeren naar de andere kant van de Zuiderzee. Ik vermoed, naar de haven van Enkhuizen. 
Nu is dat driekwartier met de auto. Toen een definitief vertrek.

Migratie is van alle tijden en alle volken en ieder van ons vindt het terug in zijn of haar stamboom, als je maar ver genoeg terug gaat.

Twee eeuwen voor het vertrek van Sjerp en Rigtje was Harlingen juist een centrum van immigratie. Meindert Schroor noemt het in zijn boek ‘Harlingen, geschiedenis van een havenstad’, een ‘Gründerzeit’. 
Ik citeer: “Geen van de Friese steden maakte gedurende dit tijdvak zo’n groei en expansie door als Harlingen. De bevolking van het stadje (…) zal aan het begin van de zestiende eeuw het getal van 1000 nauwelijks hebben overschreden, tegen het jaar 1600 was het inwonertal minstens verzesvoudigd.” Waarbij volgens Schroor waarschijnlijk 30-40% van de bevolking niet eens werd meegeteld omdat ze buiten de middeleeuwse gracht woonden. 
De belangrijkste groep nieuwkomers in die tijd waren de Vlaamse doopsgezinden die, op de vlucht voor vervolging omwille van hun geloof, vanaf halverwege de 16e eeuw in grote aantallen naar Harlingen kwamen en daar aan de basis stonden van de toenmalige industrialisatie. Schroor noemt de zout- kalk- en grofkeramische industrie die in Harlingen tot grote bloei kwamen door de bijdrage van de doopsgezinden.

Dit is maar één voorbeeld uit de geschiedenis van onze gemeente. 
Een zeehavenstad is per definitie een plaats waar mensen komen en gaan.
En soms voor altijd vertrekken -of, zoals deze vrouw, aankomen. 
Omdat ze gewend zijn aan nieuwkomers zijn havensteden doorgaans tolerante steden. 
Zoals ook Harlingen. Niet voor niets is onze slogan ‘Harlingen, welkom aan zee’.
Nieuwkomers worden hier snel geaccepteerd, vooral als ze daar zelf ook een beetje hun best voor doen.

Net als in de 16e eeuw de doopsgezinden, vangt onze gemeente vluchtelingen op. En ook zij krijgen de kans bij ons te gaan horen.
De maakster van dit prachtige beeld, No return, Ilse Oelbers, zegt zelf dat ‘No Return’ staat voor de kwetsbare positie van de mensheid. 
De actualiteit van deze week maakt al weer duidelijk hoe kwetsbaar de mensheid is met nieuwe vluchtelingenstromen tot gevolg.

Ilse Oelbers zegt over dit beeld: “Persoonlijk hoor ik nooit een onvertogen woord van inwoners van Harlingen.
Iedereen is welkom en iedereen mag Harlingen zijn of haar thuis noemen. Iedere dag zie ik bewoners van de asielboot langs mijn studio lopen. Vaak samen vrolijk pratend en lachend. Mijn nieuwe buren zijn vluchtelingen uit Syrië en wonen inmiddels zeven jaar in Harlingen. Ze openden onlangs een kapperszaak op de Noorderhaven. Dat is, vind ik, geweldig en hoopvol. Zo kan het dus ook.”

Omdat migratie hoort bij een havenstad hoort dit beeld bij Harlingen. Namens het bestuur van Harlingen wil ik daarom Ilse Oelbers complimenteren met het maken van dit mooie werk, en vandaag in het bijzonder mw Hans Boonstra dank zeggen voor dit prachtige cadeau dat ze aan onze gemeente heeft geschonken. 
Kunst roept gevoelens en gedachten op die voor iedereen weer anders kunnen zijn. 
Voor mij vertelt dit beeld dat we allemaal migranten zijn of kunnen worden, en dat we allemaal van tijd tot tijd zelf ook kwetsbaar zijn, en afhankelijk van het welkom van een ander.
Maar gelukkig zijn we nu hier in Harlingen. Welkom aan zee!

Helmen vol verhalen, september/oktober 2023

In hun boek “Sporen, veteranen na hun missie”, interviewen Olof van Joolen en Niels Roelen 26 veteranen over hun levens voor, tijdens en na hun missies. Heel verschillende verhalen zijn het geworden. Over veteranen die met grote psychische en sociale problemen het hoofd boven water proberen te houden tot en met veteranen die schijnbaar moeiteloos de terugkeer in de burgermaatschappij hebben gemaakt. Het zijn zonder uitzondering indrukwekkende verhalen over mannen en vrouwen die vanwege plichtsbesef of gewoon voor het avontuur het leger ingingen en uitgezonden werden naar oorlogssituaties in landen ver van hier. Of ze met moeite of gemak terugkeerden, voor allen behoren de ervaringen die ze tijdens die missies hebben opgedaan tot de indrukwekkendste uit hun leven. En voor allen geldt dat ze die ervaringen eigenlijk het best of soms alleen maar kunnen delen met hun maten, die weten waar ze het over hebben. 

Omdat de steun die we allemaal in ons leven van tijd tot tijd nodig hebben voor veteranen het gemakkelijkst te vinden is bij andere veteranen, hebben we in Harlingen een groep geformeerd die de Harlinger veteranen die dat willen, bij elkaar brengt. Voor de tweede keer organiseren we nu samen met elkaar een evenement met de bedoeling om mensen in de burgermaatschappij iets te laten zien van de leefwereld van veteranen. En in de hoop dat meer Harlinger veteranen zich bij deze groep aansluiten zodat nog meer veteranen steun en vriendschap bij elkaar kunnen vinden.

Graag bedank ik de Harlinger veteranen, en in het bijzonder Corné, die het initiatief heeft genomen, voor hun inzet bij deze tentoonstelling. 

Met elkaar, veteranen en gemeente, hebben we hier iets moois neergezet. Ik hoop dat we onze samenwerking de komende jaren kunnen voortzetten en vooral hoop ik dat we op deze wijze nog meer veteranen in onze gemeente bij de groep kunnen betrekken, en hen kunnen laten merken dat we ook hun verhalen willen horen.

Hete vuren in Harlingen, 16 september 2023

Ons land is rijk aan schoonheid, kunst en cultuur. Musea vervullen een belangrijke rol in het bewaren, restaureren en tonen van die schoonheid, en met hun verhalen helpen musea om onze steeds veranderende samenleving te verklaren en te begrijpen.

Als gemeente zijn we er dan ook bijzonder blij mee dat we in Harlingen een museum hebben dat die rol vervult. De samenwerking in M6-verband en in het bijzonder met het Rijksmuseum heeft het Hannemahuis de afgelopen jaren in staat gesteld zijn rol te versterken, nieuwe verhalen te vertellen en nieuwe mensen, jong en oud, daarvoor te interesseren.

Als gemeentebestuur zijn we projectleider Gerard de Kleijn, het Rijksmuseum en de samenwerkende musea dan ook zeer dankbaar. Met hun hulp heeft het Hannemahuis in de afgelopen jaren prachtige schilderijen kunnen tonen aan zo’n 6000 bezoekers bij de tentoonstelling Lage Landen, ruim 8000 bij Koele Wateren en 10.000 bij Hoge Luchten. U merkt wel, er zit een opgaande lijn in, dus onze verwachtingen van Hete Vuren zijn helder! En niet te vergeten: ruim 450 Harlinger kinderen kwamen via deze tentoonstellingen in aanraking met de Nederlandse schilderkunst.

De klap op de vuurpijl was de bijzondere uitleen van het Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laan, het schilderij van Frans Hals dat onze mooie binnenstad nog maar een paar weken geleden heeft verlaten. Een succesvolle tentoonstelling die door het zendingswerk van onze ondernemende directeur en zijn medewerkers gedragen werd in de hele gemeente.

De spetterende opening met een 17e-eeuwse mise-en-scène in de Voorstraat, stadswandelingen in 17e-eeuwse sfeer, ondernemers in de binnenstad die hun etalages met het portret versierden, bijpassende maaltijden serveerden of een speciaal bier brouwden, Harlingers die op uitnodiging van het Kunstcollectief of Fotoclub Kimswerd zelf aan schilderen of fotograferen gingen, de Witte Swaen die een expositie maakte over Isaac Massa en leerlingen van 4 VWO die een project aan deze tentoonstelling wijdden. Natuurlijk noem ik ook de ruim 5000 bezoekers die deze zomer genoten van de intimiteit van het huwelijksportret en de match met de zilveren huwelijksbokaal van Dirk Sickes en Pijtje Jacobs Braam.

Kortom, het bezoek van Isaac en Beatrix aan Dirk en Pijtje mag gerust een groot succes genoemd worden dat smaakt naar meer. Hete Vuren is voorlopig het laatste hoofdstuk in de samenwerking tussen M6 en het Rijksmuseum, en gelet op het succes daarvan en de recent opgeleefde belangstelling voor de niet-Randstedelijke regio’s in ons land kan het natuurlijk niet het eind van het verhaal zijn, hoe gelukkig dat einde ook zou zijn geweest. We zijn dus heel benieuwd naar wat de voortzetting van de samenwerking ons in de nabije toekomst gaat brengen.

Maar genoeg hierover, u komt vandaag voor Hete Vuren. De tentoonstelling toont 33 werken uit het Rijksmuseum en 6 uit het Hannemahuis, onderverdeeld in drie thema’s: haardvuur, ambachtelijk vuur en vernietigend vuur. In zijn bijdrage aan de catalogus verbindt Hugo ter Avest, net als de directeur van het Westfries Museum, het ambachtelijk vuur met de traditie van het tegel- en aardewerk bakken zoals dat in de 17e eeuw onder andere tot grote bloei kwam in Harlingen. Een traditie die na 1933 bijna verloren ging, maar gelukkig door de in 1972 opgerichte Harlinger Aardewerk- en tegelfabriek opnieuw leven in is geblazen.

Ter Avest had ook, net als de conservator van de Zutphense musea, het zilversmeden kunnen noemen, een ander belangrijk Harlinger ambacht. Gelukkig, ook deze traditie wordt in onze gemeente door een enkele zilversmid voortgezet. Zowel het zilversmeedwerk, als de tegels en het aardewerk zijn volop te bewonderen in ons museum. Tot zover het ambacht.

In de introductie bij de catalogus verkent Gerard de Kleijn de betekenis van vuur voor de identiteit van Nederland. Van de vier elementen, aarde, water, lucht en vuur, is de relatie tussen onze identiteit en vuur het minst gemakkelijk te leggen. Zijn teksten over het haardvuur en het vernietigend vuur helpen. Bij het haardvuur verwijst hij naar onze hang naar gezelligheid, huiselijkheid en een egalitaire samenleving. Bij het vernietigend vuur verwijst hij naar de oorlogen die ons overkwamen of die we zelf begonnen.

Met deze duiding komen we in de actualiteit. Want wie over de Nederlandse grenzen kijkt, ziet meer vernietigend vuur in ons deel van de wereld dan we decennialang gewend waren. Vuur in het zuiden, met hittegolven en ongekend hevige bosbranden. Een waarschuwing aan ons allemaal dat de aarde waarop we leven iets terugzegt tegen de mensheid, die meer van de aarde vraagt dan deze kan geven. Vuur in het oosten, in een verschrikkelijke oorlog. Een oorlog die, tegen alle economische ratio in, gevoerd wordt om ideologische redenen met centrale rollen voor een verheerlijking van de eigen identiteit, zich afzetten tegen de ander en daarmee gepaard gaande geschiedvervalsing.

In veel landen, ook in Nederland, wordt nationalisme populairder, groeit de behoefte aan het eigene, het vertrouwde. Zetten mensen zich af tegen andere identiteiten en internationale samenwerking. Met soms zelfs een verheerlijking van een verleden dat natuurlijk nooit zo ideaal was als het wordt voorgesteld. Het haardvuur om je te beschermen tegen het vernietigende vuur. De huiselijke kring van gezelligheid en iedereen gelijk, tegen de boze buitenwereld. Buiten die lichtkring van een kaars is het donker en kun je toch niets zien. Waarom dan kijken?

Om eerlijk te zijn wil ik ook wel eens schuilen voor de buitenwereld, met Netflix in plaats van het journaal, of met een mooie roman in plaats van een krant in mijn insectenvriendelijke achtertuin. Maar het helpt niet echt om de ogen te sluiten voor de realiteit van dat vuur in het zuiden en oosten. Want zodra ik de nieuwsapps open is dat vuur er weer. Dat ons oproept om onze ogen open te houden, dapper te zijn en keuzes te maken.

Moeilijke keuzes, omdat de wereld, maar ook Nederland, vele malen groter en complexer is dan de lichtkring om de olielamp van het meisje op het schilderij van Gerard Dou dat u op de voorkant van de catalogus ziet staan. Hoewel de kunstenaars die ze maakten het nooit zo hebben bedoeld, zeggen nu, in deze tijd, als je goed kijkt, al die schilderijen dat tegen ons: Het haardvuur is mooi, ambacht maakt prachtige producten, we leven in een fantastische wereld. De mensheid is kwetsbaar en kan zich, sinds ze het vuur heeft bedwongen, ongewild zomaar zelf vernietigen. Of niet natuurlijk! Wie weet bedwingt de mensheid ook dit vuur op tijd.

Dat is de kracht van kunst. De verhalen die ze vertelt veranderen in de tijd en zijn voor ieder mens weer een beetje anders. Ik wens u dan ook vurig bij het bezichtigen van de tentoonstelling betekenisvolle verhalen toe.

Dodenherdenking, 4 mei 2023

Over leven met oorlog

Vandaag herdenken we dat 78 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog eindigde en dat, na vijf jaar van overleven, dood en verderf, ons land weer vrij was van buitenlandse overheersing. Hoe ingrijpend de Tweede Wereldoorlog ook was, voor veel inwoners van ons land is dat heel lang geleden en maken de herinneringen aan de oorlog, eigen of overgeleverd, geen actief deel uit van hun leven. Wat er in die oorlog is gebeurd is voor velen inmiddels een ver-van-mijn-bed-show. Omdat ze er maar weinig over hebben gehoord op school of van familie. Of omdat zijzelf of hun familie wortels hebben in andere delen van de wereld, en de Tweede Wereldoorlog voor hen daardoor een andere betekenis heeft.

Hoe houden we de lessen uit die oorlog levend? In ons land heeft de Tweede Wereldoorlog geleid tot een sterk bewustzijn dat wat toen is gebeurd, nooit meer moet gebeuren. Nooit meer zo zwak staan dat een vijandige mogendheid ons land in een paar dagen kan veroveren en jarenlang overheersen. En nooit meer mag een bevolkingsgroep geïsoleerd, gediscrimineerd, gedemoniseerd, uitgestoten en uitgemoord worden, zoals is gebeurd met Joden, Roma, Sinti, homoseksuelen en mensen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking. Nooit meer oorlog en nooit meer een Holocaust.

Om ons tegen een nieuwe oorlog te beschermen zijn we lid geworden van veel internationale samenwerkingsverbanden, in het bijzonder de Europese Unie en de NATO. Deze samenwerkingsverbanden hebben ons veiligheid geboden, maar de vanzelfsprekendheid daarvan is de afgelopen jaren verminderd. De wereldwijde opmars van nationalisme en isolationisme bedreigt internationale samenwerking. Ook in ons land zijn mensen die daar gevoelig voor zijn.

De oorlog in Oekraïne echter maakt de rauwe realiteit van oorlog voelbaar. De gruwel van oorlog komt dichterbij. Niet alleen via de krant, de sociale media en de tv maar ook door nieuwkomers in onze gemeenschap. In Harlingen wonen honderden mensen die afkomstig zijn uit gebieden waar oorlog de dagelijkse werkelijkheid was en is. Oorlog is sterk aanwezig in hun leven. Al was het maar omdat ze familie en vrienden hebben die nog in oorlogsgebieden leven. Wie met hen het gesprek aangaat hoort wat oorlog levenslang met mensen doet.

Oorlog is een realiteit in het leven van miljoenen mensen over de hele wereld, en het is geen vaststaand feit dat we in Nederland daarvoor gespaard blijven. Het is voor onze veiligheid cruciaal dat we actief blijven deelnemen aan internationale verbanden. Als klein land met een belangrijke strategische ligging en economie kunnen we niet in ons eentje voor onze veiligheid zorgen. Dit besef vraagt van ons actief burgerschap, zeker nu, in een tijdperk waarin zoveel desinformatie wordt verspreid. Het is wrang dat het antisemitisme nog steeds springlevend is. Dit besef leert ons dat de verhalen uit het verleden hardop vertelt moeten blijven worden. De democratie die essentieel is voor de kwaliteit van ons leven kan alleen blijven bestaan als burgers zich daar actief voor inzetten. Voor onze eigen veiligheid en de kwaliteit van ons bestaan moeten we weerbaar zijn tegen desinformatie, nationalisme en isolationisme. Het is daarom belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven. Naast elkaar en niet tegenover elkaar.

De andere les uit de Tweede Wereldoorlog was ‘nooit meer een Holocaust’, nooit meer een volkerenmoord. Om dat te voorkomen zijn we partij geworden bij mensenrechtenverdragen en herdenken we op velerlei manieren. Maar steeds opnieuw zien we het in andere delen van de wereld gebeuren. Denk maar aan het lot van de Tutsi, de Jezidi’s, de Rohingya en de Oeigoeren. Noch als land, noch in internationaal verband zijn we in staat volkerenmoord te voorkomen. Maar dat ontslaat ons niet van de verplichting om het toch, telkens weer, te proberen en om de herinnering aan de Holocaust levend te houden. Dat gaat van het opvangen en steunen van hedendaagse vervolgden in onze gemeenschap tot het ons rekenschap geven van de langjarige doorwerking van het verdriet en verlies. Want die werken nog generaties lang door in de levens van nabestaanden.

De afgelopen weken hebben we via Omrop Fryslân kennis kunnen nemen van de levens van Joodse families die weggevoerd zijn uit Harlingen. De struikelstenen voor hun huizen zijn de stille getuigen van het gat dat hun deportatie heeft achtergelaten in onze gemeenschap. In hun huizen wonen al heel lang andere mensen. Zonder die stenen zou je er zomaar aan voorbij kunnen gaan. Terwijl het verhaal voor de nabestaanden en voor ons als gemeenschap nog steeds niet af is. Vragen die niet beantwoord zijn komen steeds opnieuw naar boven. Zoals over die huizen. Wat is gebeurd met de huizen van de Joodse eigenaren die niet meer terugkwamen? Als gemeente Harlingen willen wij de openstaande vragen graag beantwoorden. Om die reden heeft de gemeente besloten om onderzoek te laten doen naar de gemeentelijke rol bij de onteigening en verkoop van Joods vastgoed. Het gaat om 32 panden in onze binnenstad. Tweeëndertig verhalen die nog steeds in stilte worden gevoeld, maar hardop mogen worden verteld.

We hopen hiermee een leemte in de geschiedenis van onze stad te vullen en daarmee deze geschiedenis levend te houden. Want het verhaal van de Holocaust hoort niet opgesloten te zitten in de geschiedenisboeken. Het verhaal hoort levend te blijven en door te worden gegeven. Met nieuwe antwoorden op oude vragen. Opdat we niet vergeten.

Waddenzee forum, 28 maart 2023

Mr. Chairman, King’s Commissioner Mr. Brok, dear guests,

First of all, a very warm welcome to you all in Harlingen, the capital of the Dutch Wadden Sea, and, in our humble opinion, the most beautiful town on the border of our UNESCO World Heritage Wadden Sea.

I hope your meeting today was successful and that you’ve enjoyed your walk through Harlingen. I regret not being able to join you for your walk, but at present my physical condition does not allow for long-distance walking.

Your meeting here is extremely timely. Discussions about the declining quality of the Wadden Sea ecosystem, legal procedures against economic activities at and around the Wadden Sea, and the prospect of climate change and sea level rise all seem to culminate in a perfect storm for our region.

For Harlingen, a harbor town built on the dyke, the combination of these trends forces us to rethink our future. Shipping trade, fisheries, and salt refinery for ages were, and still are, at the core of our economy, culture, and society. But sedimentation threatens our port; fishing, particularly for shrimp, is becoming subject to more and more legal restrictions; the safety of salt mining is disputed, and we have to adapt our dykes and locks to the expected sea level rise.

Our task as the government of Harlingen is to preserve its beauty, culture, life, and safety while at the same time investing in its future. We need to renew its locks and dykes, renew its economy, and improve both the ecosystem and living conditions.

This is a formidable task for a small community of 16,000 inhabitants. Fortunately, our Frisian Province and Waterboard strongly support us and cooperate with us in renewing our coastal defenses. Our national government recently decided to subsidize our proposal for the strengthening of our regional economy and living conditions. One of the key programs in this proposal focuses on strengthening our maritime economy, the largest economic sector in Harlingen. For we are, and wish to remain, a lively port town. Solving the problem of sedimentation in our waterways is of key importance.

Tourism is our second largest economic sector, and its importance is growing. Harlingen partly functions as a parking lot for the visitors of Terschelling and Vlieland, as perhaps you have noticed during your walk. But more and more, our town becomes a destination per se, and rightly so. We welcome tourism as it supports the facilities in our town and generates employment, albeit often in low-income jobs. But tourism alone is not enough to create a thriving economy. We need a diverse economy that is strong in more than one sector. With all the challenges to our economy just mentioned, the question is how to achieve this.

Tomorrow, you will learn more about the challenges we face in Harlingen and the plans we have developed so far. We are eager to learn from your feedback. We hope the work of your Forum can inspire us and open new vistas for our future.

Ladies and gentlemen,

With the exception of Malta, the Netherlands is by far the most densely populated country in the EU. In 2020, the Netherlands had 416 inhabitants per square kilometer. By comparison, Germany had 225, and Denmark had 136. Nevertheless, when you look out of the window of this fine restaurant, or when you stand on our dyke and look to the North, you might just as well be at the world’s end. All you see is the vast expanse of the sea and the sky. You hear the sound of the wind and seagulls. An experience that makes you realize the relativity of our busy lives. It shows a beauty and a power that inspires and humbles us.

The close proximity of the Wadden Sea is why Harlingers want to live here, and nowhere else. In the perfect storm of challenges that could easily threaten the entire ecosystem of the Wadden Sea and at the same time the very existence of Harlingen, it depends on our creativity and helmsmanship to find the road into the future. For that, we gladly count on your work. So, a toast to you!

Nieuwjaarsreceptie, 16 januari 2023

Beste Winamers, Midlummers, Harlingers en overige gasten.

Een beetje laat, maar natuurlijk wens ik u en uw dierbaren graag nog een goed 2023. Ik wens u en mijzelf een jaar waarin, zoals ik in mijn kersttoespraak al zei, het goede centraal mag staan. 

De grotere wereld waarin wij leven was nooit zo veilig en vreedzaam als we onszelf misschien wel eens wilden wijsmaken. Natuurlijk wisten we dat er ook na 1945 altijd wel ergens in de wereldoorlog was en dat er natuurrampen plaatsvonden, maar op de watersnoodramp van 1953 na heeft ons land tientallen jaren vrede en veiligheid gekend. Onze militairen werden wel met regelmaat ingezet in andere delen van de wereld, maar thuis was het veilig. En de rest van de wereld werd steeds beter bereikbaar voor ons, om veilig naar toe te reizen, om er vakantie te vieren, om handel mee te drijven.

En nu lijkt die wereld in rap tempo onveiliger en ontoegankelijker te worden. In Oekraïne wordt op leven en dood gevochten. Het Russische regime probeert het land kapot te bombarderen. De Koude Oorlog met Rusland en met China herleeft. De VS worden geplaagd door enorme polarisatie en dreigen een minder betrouwbare bondgenoot te worden. De conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika gaan onverminderd door en leiden tot een continue migratiestroom. Over de hele wereld lijken autoritaire en corrupte leiders de wind in de zeilen te hebben.

En dan de natuur, het klimaat. We worden steeds harder met de neus op de feiten gedrukt dat we de aarde aan het uitwonen zijn. 

Wat betekent dat voor ons, in ons mooie Harlingen, Wijnaldum en Midlum?

Met ons zestienduizenden kunnen we de wereld natuurlijk niet veranderen. Kunnen we de oorlogen niet stoppen, het milieu niet redden en de klimaatverandering geen halt toeroepen. 

Maar wel kunnen we proberen het goede te doen. Ieder van ons op zijn of haar eigen manier. Wat dat goede wel of niet precies is kan ik u niet zeggen. Want misschien vindt u wel dat wat ik goed vind, nog onvoldoende is, of juist te veel van het goede. Het is ook niet nodig dat ik het zeg want diep in ons hart weten we prima wat het goede is. Niet alleen het goede doen voor de wereld, het klimaat, de natuur, maar ook voor onze directe omgeving en de mensen met wie we hier in de gemeente Harlingen samenleven.

En dat is wat ik u en mijzelf toewens. Dat dit jaar het goede centraal mag staan in ons leven. Dat we goede dingen mogen ervaren en dat we goede dingen doen. 

Bijvoorbeeld in onze omgang met elkaar. Omgangsvormen verruwen in heel Nederland, en ook in Harlingen. 

En nou ja, dan geef ik toch een paar voorbeelden. Bij iedere wijkschouw in Harlingen, Midlum en Wijnaldum is de grootste klacht van bewoners dat er te hard en onveilig wordt gereden door automobilisten. En die automobilisten waarover wordt geklaagd zijn we natuurlijk zelf, want de meeste mensen die door een wijk rijden zijn de bewoners van de wijk. 

We maken ons zorgen over het vele afval dat in de zeeën en oceanen terecht komt. Maar nog altijd moeten onze buitendienstmedewerkers dag na dag het zwerfvuil van straat halen. Afval dat voor een groot deel door onze eigen inwoners op straat wordt gezet of gegooid.

Via internet wordt enorm veel gescholden en gedreigd. Ook door inwoners van onze gemeente. Soms lees je wel eens over zo’n toetsenborddreiger die voor de rechter komt. Nooit hebben ze het zo bedoeld. Nooit hadden ze gedacht dat het zo over zou komen. Altijd hebben ze spijt. Maar we weten toch allang dat woorden wel degelijk pijn doen? En dat bedreigingen angst aanjagen? Waarom is een beetje zelfbeheersing zo moeilijk geworden?

Ik had beloofd dat ik niet zou zeggen wat het goede is. En dan doe ik het toch. Maar ik heb zo’n idee dat voor velen van ons tolerantie, begrip, vriendelijkheid, wel op het lijstje van ‘het goede’ staan. Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Heb een beetje respect voor je medemens, en voor de aarde waarop we leven. Sjanteren mag, natuurlijk. Maar dan wel zoals sjanteren is bedoeld. Met een beetje Harlinger humor, zonder de behoefte om een ander pijn te doen.

Want als die wereld in de komende tijd kleiner en guurder wordt door alles wat er wereldwijd aan narigheid gebeurt, dan is het des te belangrijker dat we het hier in onze eigen gemeenschap goed hebben met elkaar. Dat we hier verdraagzaam zijn, en respectvol naar elkaar en ook naar de mensen die hier, om welke reden dan ook, op bezoek komen. Tijdelijk of permanent. 

En dat we onze stad, onze dorpen en de indrukwekkende natuur om ons heen mooier proberen te maken of op zijn minst, in stand houden.

En als er één gemeenschap is die dat kan met elkaar, dan zijn wij dat wel. Harlingen is een gemeente, waar je met elkaar kunt vieren én rouwen. Waar we zorgen met elkaar voor onze inwoners die een steuntje nodig hebben en ook voor de vluchtelingen die tijdelijk onderdak hebben in onze gemeente. Waar sommige inwoners elke dag zwerfvuil oprapen en waar onze Bouwvereniging op zoveel mogelijk huizen zonnepanelen legt.

Want klein of groot, ook wat we hier doen doet ertoe. Bij binnenkomst hebben velen van u elkaar al het goede gewenst, en ik deed dat ook. Laten we daar dan op drinken met elkaar!

Kerst, december 2022

We staan hier op een van de mooiste plekken van Harlingen: op de grens van stad en wad. Hier hebben we met elkaar feest gevierd tijdens de Tall Ship Races en hier verwachten we op 6 april duizenden mensen voor de publieksbijeenkomst van de Passion. Maar dit is ook de plek waar we de mensen en schepen hebben opgevangen die betrokken waren bij de ongelukken die dit jaar op het wad plaatsvonden. Lief en leed komen hier bij elkaar.

Na twee COVID-jaren konden onze evenementen gelukkig weer doorgaan. Behalve van de Tall Ships hebben we genoten van het Lanenkaatsen, de Visserijdagen, Harlingen Ongeschut, de intocht van Sinterklaas, het Sprookje de Zoutsloter Kerstmarkt en meer. Het was een jaar met veel zon en gezelligheid in onze mooie gemeente. Maar het was dus ook het jaar van de tragische ongelukken op het wad. Ongelukken die littekens hebben nagelaten bij de nabestaanden van de slachtoffers, maar ook in onze gemeenschap.

En het was het jaar van de oorlog in het oosten. Met als gevolg van die oorlog, naast de komst van Oekraïners naar onze stad, hoge energieprijzen en inflatie. Veel Harlingers hebben moeite met het betalen van de rekeningen. De gemeente probeert met financiële steun en energieadvies zo goed mogelijk te helpen. Diegenen die toch in de problemen komen vraag ik om contact op te nemen met ons gebiedsteam. Dan kunnen we kijken of er nog andere hulp mogelijk is.

Je zou in deze donkere dagen best somber kunnen worden van alles wat er in de wereld misgaat. Maar de boodschap van Kerst is er een van troost en hoop. Na het donker komt immers altijd weer het licht. Er is niet alleen ellende in de wereld, er is ook veel goeds. Bijvoorbeeld de vele vrijwilligers die zich inzetten voor mensen die hun steun goed kunnen gebruiken. Mensen die omzien naar een ander. Harlingen, Midlum en Wijnaldum kennen hechte gemeenschappen waar mensen elkaar helpen en waar ze zich samen inzetten om deze gemeente nog mooier en leefbaarder te maken. Namens de gemeente wil ik al die vrijwilligers van harte danken voor hun grote inzet.

Vrijwilligers zullen zich vast ook weer inzetten voor de Passion. Ik hoop dat vele Harlingers, Winamers en Midlummers hiervan zullen genieten, en trots zullen zijn op de mooie beelden van ons stadsje die we op tv gaan zien. En ik hoop dat we ook zullen stilstaan bij de boodschap van de Passion. Zoals Kerst het feest is van de geboorte van het licht in het donker, is Pasen het feest van de overwinning op de dood. Van het goede dat wint van het kwaad. Pasen is, net als Kerst, een feest van hoop.

Laten we met elkaar de schouders zetten onder de uitdagingen van deze tijd. Omzien naar elkaar. Diegenen die het zwaar hebben weer hoop bieden. Ik wens u allen mooie dagen toe en een nieuw jaar waarin het goede in uw leven centraal mag staan.

Uitreiking Anton Wachterprijs, juni 2022

Een van de leukste dingen die ik als burgemeester mag doen, is het uitreiken van de Anton Wachterprijs. Vandaag voor mij de eerste keer, en ik val meteen met de neus in de boter, want ik mag de prijs uitreiken aan Simone Atangana Bekono die een boek heeft geschreven dat mij vanaf de eerste tot de laatste zin heeft gegrepen. Omdat het boek me naar een andere wereld brengt, maar ook omdat ik er zoveel in herken. En het boek me daarmee ook direct weer meer inzicht geeft in wie ik zelf ben en hoe ik zo ben geworden.

‘Confrontaties’ staat bol van de liefde voor het lezen. De hoofdpersoon, Salomé Henriette Constance Atabong, houdt van lezen. Lezen houdt haar op de been. Waarom leest ze? Waarschijnlijk om dezelfde reden als waarom ik boeken heb verslonden in mijn jeugd -en nooit meer ben gestopt. 

Als basisschoolleerling heb ik in één schooljaar de hele jeugdafdeling van de dorpsbibliotheek uitgelezen. Dat waren onder andere zo’n veertig boeken over Arendsoog en Witte Veder. Ik las er rustig vier in een weekend. Toen ik bij de bibliotheek niets meer te halen had begon ik, net als Salomé, aan de boekenverzameling van mijn moeder. 

Voor mij was en is lezen dé manier om te ontsnappen aan het heden. Om me af te kunnen sluiten. Om met rust gelaten te worden. Om onder te duiken in een andere wereld.

Lezen is ook, je een boek toe-eigenen. Het boek is van de auteur tot het in de winkel en de bibliotheek belandt. Daarna wordt het van de lezer. De lezer maakt er zijn eigen verhaal van. Hij interpreteert, herkent -of niet, en geeft betekenis aan het boek. 

Voor mij als lezer gaat ‘Confrontaties’ over de strijd tegen diegenen die macht over ons willen uitoefenen. Die willen bepalen wie wij in hun ogen moeten zijn. Die ons in een keurslijf van oordeel willen stoppen. En daarvoor woorden gebruiken die littekens achterlaten. ‘L’enfer, c’est les autres’ om Sartre te citeren.

‘Ik paste niet meer in de ruimte waar ik eerst in zat’, zegt Salomé. Ze groeit op en wil zijn wie ze is. De volle ruimte innemen die hoort bij haar mens-zijn, bij haar kleur en karakter. Maar haar omgeving wil het kader bepalen waar zij zich in moet schikken. Of het gaat om haar zus, haar tante, de jongens die haar pesten, achtervolgen, mishandelen, haar therapeut, de regels van een jeugdgevangenis. Salomé gaat het gevecht aan. Soms door zich in zichzelf terug te trekken, en soms op een heel fysieke manier. 

Salomé’s vader ging niet praten met de mentor van de school toen ze werd gepest. Hij gaf haar een boksbal en leerde haar terugslaan. En dat is ze gaan doen, met alle consequenties van dien. 

Die vader met die boksbal, dat kwam bij mij binnen. Mijn vader heeft ook geprobeerd mijn zus, broer en mij te leren om terug te vechten. Wij waren daar helaas niet zo goed in als Salomé, wat betekende dat het pesten best lang doorging. Voor onze loopbanen is dat waarschijnlijk wel beter geweest. Wij zijn in ieder geval niet in een jeugdgevangenis beland. 

‘Confrontaties’ gaat natuurlijk ook over racisme, maar niet alleen. Rassendiscriminatie is een van de ergste vormen van uitsluiting en onderdrukking. Maar het zou een vergissing zijn om het boek in die ruimte gevangen te houden. Machtsmisbruik, de ander kleiner proberen te maken om jezelf groter te voelen, is een thema met een universele betekenis. Een thema met een grote actualiteit. 

Waar ongecontroleerde macht is, macht zonder tegenmacht, volgt machtsmisbruik. Of dat nu pesten heet, intimidatie op de werkvloer of seksueel misbruik. En dat leren we al op school, waar we allemaal oefenen om te worden wie we zijn en hoe we ons tot anderen verhouden.

‘Confrontaties’ is een boek dat mij raakte. Dat me terugbracht in mijn eigen leven, maar dat me ook in dat van een ander bracht. Graag wil ik de schrijfster, Simone Atangana Bekono danken voor deze ervaring en feliciteren met een prachtige prestatie. 

Het is me dan ook om meer dan één reden een hele eer om u deze prijs uit te reiken.

Veteranendag, september 2022

Geachte aanwezigen, in het bijzonder de veteranen en hun familie, van harte welkom bij deze speciale gelegenheid. Vandaag wordt in heel Nederland stilgestaan bij veteranendag. Ik zeg bewust ‘stilgestaan’, want ik vind het moeilijk om te zeggen ‘Nederland viert Veteranendag’. Het is immers een dag die niet alleen een feestelijk karakter heeft. 

Veteranendag is allereerst een dag waarop oude en nieuwe kameraden elkaar ontmoeten, met of zonder familie. Elkaar leren kennen en herkennen, verhalen uitwisselen en weer even die kameraadschap ervaren die je in actieve dienst bijna automatisch met elkaar ervaart. Die kameraadschap van militairen is een heel bijzondere, want het is essentieel voor je overleven in oorlogstijd en bij speciale missies. Als militair moet je dan van elkaar op aan kunnen. Die automatische kameraadschap was merkbaar aanwezig in de gesprekken die Alie Stienstra en ik de afgelopen maanden met de voorbereidingsgroep van Harlinger veteranen hebben gevoerd. Ook mannen die elkaar nog niet kenden, jong en oud, straalden die kameraadschap direct uit en de taal die zij, die jullie spraken, kreeg iets robuusts. Ietsje stoerder dan je normaal bij een vergadering in het gemeentehuis hoort. Jullie vielen een beetje terug in de oude omgangsvormen en dat was mooi om te zien.

Het is dus een dag voor jullie om elkaar te ontmoeten en verhalen uit te wisselen.

Maar het is ook een dag voor ons allemaal om stil te staan bij de zware kant van dienst doen in het leger. De gevaarlijke situaties, de spanning, angst zelfs, verdriet. Niet iedere militair die wordt uitgezonden komt opgewekt en heelhuids terug. Sommigen raken fysiek en/of psychisch gewond, of sneuvelen. Dat zijn dingen die ook jullie indringend hebben meegemaakt. 

Eergisteren mocht ik een bijdrage leveren aan de herdenking van zeven jonge Engelse, Schotse en Canadese soldaten die in 1943, op weg naar Duitsland waar ze met bommen een belangrijke dam moesten uitschakelen, zijn neergehaald boven Texel. Slechts een van hen is aangespoeld en begraven op onze Algemene Begraafplaats. De andere zes zijn nooit meer gevonden. De gemiddelde leeftijd van die mannen was 24. Ook dat hoort bij het beroep van militair.

Het is dan ook goed om, naast de ontmoeting met elkaar, vandaag stil te staan bij de offers die onze militairen hebben gebracht en brengen. 

We gaan zo dadelijk naar het Harmenspark voor de onthulling van het Anjerperkje. Een fysieke plek die uitdrukking geeft aan de waardering die de gemeente Harlingen heeft voor onze militairen, actief of oud veteraan. Onze regering heeft, namens de Nederlandse bevolking, jullie op missies gestuurd die lang niet altijd optimaal waren voorbereid en uitgerust. En niet altijd hebben jullie bij terugkeer de waardering gevoeld van de Nederlanders voor jullie moeilijke werk. Onze premier heeft daar nog maar heel recent iets over gezegd. Laat het anjerperkje voor jullie in ieder geval een blijvend teken zijn van onze Harlinger waardering. Een plek om elkaar, ook buiten Veteranendag om, te ontmoeten en te steunen. En als dat zo te pas komt, weet dan dat ook het gemeentehuis een plek is waar jullie meer dan welkom zijn.

Toespraak AvroLancaster plaquette, juni 2022

On behalf of the municipality of Harlingen a warm welcome to all our guests on this very special occasion, when we commemorate seven brave young men who died, 79 years ago, on a mission to destroy dams in Germany, our then enemy.

A very special welcome to the relatives of these audacious aviators. We are honoured to have you here as our guests and hope that you will take home with you the knowledge that these young men are not, and will not be forgotten, in the country where they fell. The plaque we will soon unveil will keep their names and lives in our memories and we will pay homage to their sacrifice, every 4th of May, our Remembrance Day.
A special welcome too, to mr Brad Duesbury from the British Embassy in The Hague. The Netherlands will always honour the friendship and solidarity the United Kingdom showed us in the dark days of World War II.
Natuurlijk ook, welkom, alle Nederlandse gasten en Harlinger geïnteresseerden. Fijn dat jullie met mij deze zeven mannen eer willen bewijzen.

And last but not least, a welcome and sincere thanks to Jan and Marielle van Dalen who, with their incessant efforts, made today’s ceremony possible.
In preparing for today’s event, I studied the pictures of these young men. As a mother of two men of about the same age as these seven soldiers, I found it heartbreaking to see their young, optimistic faces. How hard it must have been for their mothers, to say goodbye to them, not knowing whether, when or how they would see their sons again. And then, learning about their fate. Six of them, never to be found again. Only one of them, James McDowell, found, and buried in a foreign country, in our town.
Their lives were not lost in vain, as they helped end the Second World War and start a long period of peace and prosperity in Europe. But as we experience today, to our great regret, this period did not last long enough. Once again, there is a war going on in Europe. A war we never expected and were unable to prevent.
Too often, the lives of men and women are sacrificed for the delusional and criminal ambitions of autocrats and dictators, supported by their indoctrinated nations. The dreams and aspirations of generations shattered for the ego’s of leaders.

We will mourn the deaths of the present war another day. Today, we mourn these seven young soldiers.
Quoting Ernest Hemingway: “Every man has two deaths, when he is buried in the ground and the last time someone says his name. In some ways men can be immortal.”
Contributing to the immortality of these seven men, let me say their names:
Pilot Officer Vernon William Byers, from Star City Saskatchewan, Canada. Age 23.
Sergeant Alastair James Taylor, from Alves, Morayshire, Scotland. Age 20.
Flying Officer James Herbert Warner from Horncastle, Lincolnshire. Age 28.
Sergeant John Wilkinson from Antrobus, Cheshire. Age 21.
Pilot Officer Arthur Neville Whitaker, from Blackburn, Lancashire. Age 33.
Sergeant Charles McAllister Jarvie from Glasgow, Scotland. Age 21.
Flight Sergeant James McDowell from Glasgow, Scotland. Age 32.

May they never be forgotten.
 

Dodenherdenking, 4 mei 2022

Vandaag herdenken we, zoals ieder jaar, dat ons land 82 jaar geleden gewapenderhand werd veroverd en bezet door een vijandig buurland. 
Dat ons land vijf jaar lang in onvrijheid en angst, onder terreur leefde. En werd bevrijd door geallieerde troepen.

159 Harlingse burgers kwamen om door oorlogsgeweld. 47 daarvan waren Joodse inwoners die zijn vermoord. In Harlingen herinneren de struikelstenen nog iedere dag aan hun leven en lot.
Vandaag herdenken we de vele miljoenen mensen die omkwamen in deze oorlog. In het bijzonder de omgekomen Harlingers en de 67 geallieerde militairen die hier begraven liggen. Jonge mannen die veelal van de andere kant van de wereld naar ons land gestuurd werden om ons te bevrijden. 
Nog steeds een ongelooflijk blijk van verbondenheid en solidariteit.

De Nationaalsocialistische ideologie die in de eerste helft van de 20e eeuw in Duitsland hoogtij vierde en die de motor was van deze vreselijke wereldoorlog, was extreem nationalistisch. Ze ging er van uit dat het Duitse volk het recht en de plicht had om andere volkeren, die men minder waard achtte, te onderwerpen. Het ‘Arische ras’, Duitsers, was in hun ogen een ‘Herrenvolk’ dat behoefte had aan ‘Lebensraum’ en daarmee het recht had om andere landen te veroveren. 
Andere volkeren, waaronder de Slavische, waren zogenaamde ‘Untermenschen’ en konden straffeloos uitgebuit en vermoord worden. 
Joden, gehandicapten, homoseksuelen en Roma en Sinti werden als zozeer minderwaardig beschouwd dat ze zelfs georganiseerd, op industriële schaal werden uitgemoord. 
Bijna 6 miljoen joden werden vermoord, nog steeds een getal als een mokerslag.

In zijn indrukwekkende boek over het jaar dat hij als gevangene doorbracht in een van de werkkampen van Auschwitz vraagt de Italiaans-joodse schrijver Primo Levi zich af of je mens kunt zijn in die omgeving. Als je, zoals hij, in Auschwitz bent opgesloten, wordt uitgehongerd, als een slaaf afgebeuld en mishandeld, door de kampbewakers wordt ontmenselijkt op alle mogelijke manieren, kun je dan nog menselijk gedrag vertonen? Wat, als jij nog eten hebt en je medegevangene, je vriend, niet meer. Deel je dat eten dan? En als je uit pure honger zijn laatste eten steelt, wat dan? Ben je dan nog mens?
Zijn verhaal laat op indringende wijze zien hoe mensen op de bodem van het bestaan ten koste van anderen alles doen om in leven te blijven. 
En toch is dat niet alles. 
Zelf denkt hij dat hij zijn overleven in het kamp te danken heeft aan Lorenzo. Een Italiaanse gevangene, geen Jood en dus in een minder slechte positie, die hem elke dag, zes maanden lang, een stuk brood en de resten van zijn eten gaf. Een trui vol gestopte gaten. Die een kaart voor hem schreef naar zijn familie in Italië en die hem het antwoord terug bracht. 
Voor dat alles wilde hij niets terug, omdat hij, in de woorden van Primo Levi zelf, “een goed, eenvoudig mens was en niet geloofde dat je om goed te doen er iets voor terug moest krijgen”.
“niet zozeer om zijn materiële hulp als wel omdat hij me, met zijn aanwezigheid en zijn natuurlijke, vanzelfsprekende goedheid, voortdurend deed voelen dat er nog een rechtschapen wereld buiten de onze bestond, iemand en iets die zuiver en echt waren gebleven, niet verdorven en niet verruwd, vrij van haat en angst, iets dat heel moeilijk te omschrijven was, een verre mogelijkheid van betere dingen, maar waarvoor het de moeite waard was te blijven leven.”
“Dankzij Lorenzo is het mij gegeven geweest om niet te vergeten dat ik ook een mens ben.”

Voor ons die nu leven in een land dat al 77 jaar in vrijheid leeft, lijken de essentiële vragen die Primo Levi stelt ver weg. 
Zelfs al komt de mogelijkheid van een oorlog die ook ons direct raakt, onrustbarend dichterbij. 
Maar het wezen van zijn boodschap kan ook nu, in ons dagelijks leven gestalte krijgen. Mens-zijn kunnen we alleen in onze relatie tot anderen. We zijn op ontelbare manieren verbonden met elkaar en hoe we anderen behandelen maakt de kwaliteit van ons mens-zijn.

Ik citeer nog een keer Primo Levi:
“Veel mensen, en volken, zijn min of meer bewust de mening toegedaan dat ‘elke vreemdeling een vijand is’. Meestal ligt die overtuiging ergens diep weggestopt, als een sluimerend virus (…) Maar als (…) het onuitgesproken dogma het uitgangspunt wordt, dan staat aan het eind van de keten het Lager. Het Lager is het product van een met uiterste consequentie in praktijk gebrachte wereldbeschouwing: zolang die wereldbeschouwing bestaat, dreigen ons de consequenties. De geschiedenis van de vernietigingskampen behoort door ieder mens begrepen te worden als een sinister alarmsignaal”.

In de wereld van vandaag zien we een groeiende populariteit van extreem nationalisme, van vreemdelingenhaat, van superioriteitsgedachten, van intolerantie. De getuigenis van Primo Levi waarschuwt ons voor de consequenties van dergelijke overtuigingen.
Het is aan ieder van ons om te bepalen, hoe we mens willen zijn. Of we ons al dan niet inzetten voor het behoud van democratie, voor de versterking van mensenrechten, voor onze vrijheid - èn die van anderen. 
Of we al dan niet vrij van angst en haat willen leven, in verbondenheid met de ander. 
Onze vrijheid, ons mens-zijn kan alleen blijven bestaan als we ons blijvend hiervoor inzetten, in het besef dat we met het vernietigen van het mens-zijn van de ander, ook dat van onszelf verliezen.

Opdat we nooit vergeten.

Koningsdag, 27 april 2022

Om te beginnen: hartelijk welkom bij de gezamenlijke aftrap van de viering van Koningsdag 2022. En wat bijzonder om dat met zoveel mensen bij elkaar te mogen en kunnen doen. Er gebeurt zoveel in de wereld dat we bijna zouden vergeten dat we twee coronajaren achter de rug hebben. Jaren waarin we slechts af en toe, en met veel beperkingen, met meer dan een paar mensen tegelijk bij elkaar konden komen. De straten waren leeg, evenementen konden niet doorgaan. We zaten vooral thuis en het belangrijkste uitje was een blokje om.

Maar nu zijn we weer met velen bij elkaar om, allereerst, te vieren dat de Koning jarig is (vanuit Harlingen: oprecht gefeliciteerd, Majesteit!). Maar vooral, om te vieren dat we Harlingers zijn, dat we mens zijn met elkaar. Mensen zijn sociale dieren; in ons eentje verpieteren we. In het contact met andere mensen ervaren we dat we ertoe doen, dat ons leven zin heeft. Koningsdag staat dan ook in het teken van de betrokkenheid die we bij elkaar hebben.

Dat was gisteren ook al zichtbaar bij de lintjesregen: juist die mensen krijgen een onderscheiding die zich onbaatzuchtig en langjarig inzetten voor anderen. En terecht.

Dat we dit land samen maken, als één gemeenschap, wordt niet altijd door iedereen ervaren. In de afgelopen jaren werd duidelijk dat een aanzienlijke groep Nederlanders zich verzette tegen het coronabeleid van de overheid. De kloof tussen degenen die dit beleid volgden en degenen die zich ertegen hebben verzet, is groot geworden. Het heeft geleid tot onderlinge ruzies, onbegrip en vervreemding. Er is een afstand ontstaan die weer een nieuwe invulling heeft gekregen door de oorlog in Oekraïne. Veel van de mensen die zich tegen het coronabeleid hebben verzet, lijken nu Poetin te steunen.

Het is verbazingwekkend om te zien hoe snel zo’n grote afstand tussen mensen kan ontstaan. Voor- en tegenstanders die niet meer met elkaar praten. Bij velen een grote achterdocht jegens de overheid. Ik hoop dat we erin slagen die kloof weer te overbruggen. Dat we weer naar elkaar gaan luisteren. Want uiteindelijk zijn we één Nederland, met elkaar. Samen maken we dit land, deze gemeenschap.

We hebben dit jaar hopelijk veel kansen om die gezamenlijkheid vorm te geven. Om elkaar weer te ontmoeten en feest te vieren. Zoals het er nu uitziet, wordt het een jaar met ongekend veel evenementen. Ik noem een paar gouwe ouwe: Lanenkaatsen, het Vestdijkfestival en Tobbendansen in juni. Natuurlijk het wereldevenement van de Tall Ships Races in juli. De Visserijdagen aan het eind van de zomervakantie. Als het meezit, weer een Harlingen Ongeschut in september en wie weet, weer een Zoutsloter Kerstmarkt om het jaar af te sluiten.

Voor nu ziet het ernaar uit dat we veel van de gemiste contacten met bekenden en onbekenden volop kunnen inhalen, en dat we daarvoor de stad of de gemeente niet hoeven te verlaten. Zeker met de Tall Ships Races komt de rest van de wereld naar ons toe! Ik zie er, net als u, naar uit.

Voor nu wil ik u allen een mooie Koningsdag wensen, in vrede en vriendschap met zoveel mogelijk mensen.

Leve de Koning, hoera, hoera, hoera.

Nieuwe raad Harlingen, 30 maart 2022

Geachte leden van de raad van Harlingen, geachte aanwezigen, online en hier in de zaal.

Allereerst: mijn hartelijke felicitaties voor u, de gekozen leden van de raad. U bekleedt de komende jaren de mooiste en meest belangrijke functie van de gemeente Harlingen: volksvertegenwoordiger en, gezamenlijk, het hoogste bestuur van de gemeente.

Het is geen gewone baan. Het is een eer en een verantwoordelijkheid die heel serieus genomen moet en mag worden. De meesten van u zijn hiermee al bekend, en ik ken u goed genoeg om te weten dat u doordrongen bent van het gewicht van deze functie.

U wordt geacht het belang van de stad, zoals dat volgens u het best gediend wordt, te behartigen, namens de bijna 16.000 huidige inwoners van onze dorpen en de stad, maar ook namens toekomstige inwoners. We werken immers niet alleen voor het hier en nu.

We hebben van vorige inwoners en besturen twee prachtige dorpen en een prachtige stad doorgekregen en het is onze taak om die, waar mogelijk, nog mooier en beter te maken.

Het is geen gemakkelijke taak. Lang niet altijd krijgt u van inwoners het begrip en respect dat u verdient. U moet immers soms ook, om het algemeen belang te dienen, moeilijke besluiten nemen die ingaan tegen de wensen en belangen van individuen en groepen. U moet ook scherp zijn op het voorkomen van belangenverstrengeling.

Wanneer kunt u als volksvertegenwoordiger opkomen voor de belangen van bepaalde personen, bedrijven, instellingen, en wanneer kan dat niet omdat u hier te zeer persoonlijk bij bent betrokken? U wordt verder kritisch gevolgd door allerlei soorten media en u kunt zich niet altijd zo verweren als u zou willen.

Kortom, het is beslist geen gemakkelijke functie. Weet wel dat u bij dilemma’s, problemen, zorgen, altijd bij mij terecht kunt. Maar het is vooral ook een mooie functie. U mag met elkaar besluiten nemen die de levens van onze huidige en toekomstige inwoners hopelijk beter maken.

De stad en de dorpen zijn de afgelopen jaren zichtbaar mooier geworden en daar mag het bestuur van de gemeente, u dus, trots op zijn. Toch leidt dat niet altijd tot herkenning en tevredenheid bij een groot deel van de bevolking. Bijna de helft van onze inwoners heeft niet gestemd bij de verkiezingen en dat is een veeg teken. Het is een landelijk gegeven, niet alleen aan Harlingen te koppelen. Maar het is wel een gegeven waar we als bestuur van de stad, raad en college, mee aan het werk moeten.

Een groot deel van onze inwoners voelt zich niet betrokken bij het gemeentebestuur. Of dat komt omdat ze andere dingen aan hun hoofd hebben en vinden dat het wel goed gaat allemaal, of dat ze zich niet gehoord voelen en zich afzetten tegen alles wat overheid is, het is allebei mogelijk. Maar de democratie, de regering voor het volk door het volk, lijdt hieronder.

Met u zou ik graag willen zoeken naar mogelijkheden om meer mensen bij die democratie te betrekken. Dat zal niet eenvoudig zijn. Het ei van Columbus is noch hier, noch elders, al gevonden.

Ik sprak laatst een inwoner die aangaf niet te zullen gaan stemmen omdat ‘hem nooit iets werd gevraagd’ en er ‘toch niet werd gedaan wat hij wilde’. Het zal nog niet eenvoudig zijn om aan mensen die zijn mening delen, over te brengen dat democratie ook niet inhoudt dat één individu mag zeggen wat er moet gebeuren.

Iedere inspreker zijn zin of gelijk geven is immers ook niet alleen geen democratie, het is zelfs onmogelijk, omdat individuele wensen en belangen van onze inwoners bijna altijd strijdig zijn met elkaar.

Hoe dan wel? We zullen kennelijk duidelijker moeten maken aan onze inwoners wat het belang is van de gemeente voor hun dagelijks leven. En vooral, dat we hun betrokkenheid nodig hebben om ons werk goed te kunnen doen.

Want we zullen de steun en inbreng van onze inwoners hard nodig hebben de komende jaren, zoals zij onze steun en betrokkenheid nodig hebben. Er ligt nogal wat op u, op ons te wachten. De oorlog in de Oekraïne gaat langetermijnconsequenties hebben voor onze levens die we nog niet kunnen overzien.

Nu al zien we tientallen vluchtelingen in onze gemeente, stijgende inflatie, stijgende energie- en voedselprijzen, effecten op de maritieme economie. En wie weet wat daar nog bij komt. En we hadden al een paar grote uitdagingen: de energietransitie, klimaatverandering, ondermijning, woningschaarste etcetera.

Met elkaar zullen we hier oplossingen voor moeten vinden die de belangen van onze inwoners, Ouwe en Nieuwe Seunen, zo goed mogelijk dienen.

Natuurlijk is er naast deze zwarigheden ook genoeg moois in het leven van een Harlinger en van een gemeentebestuur. Er komt weer ruimte voor de bouw van nieuwe woningen. Als het coronavirus ons wat met rust laat, gaan we deze zomer weer mooie evenementen beleven met elkaar.

De stad staat er financieel goed voor en kan een aantal projecten die klaarliggen om de kuststrook te verfraaien, gaan uitvoeren. We mogen een naar Nederlandse begrippen kleine gemeente zijn, onze ambities en prestaties zijn dat zeker niet. En we kunnen veel presteren omdat en zolang we met elkaar samenwerken. Met respect voor ieders mening en inbreng, in een stevig debat en constructieve sfeer. Zoals u de afgelopen jaren al hebt laten zien.

Ik ben ervan overtuigd dat onze gemeente op die manier de uitdagingen van de toekomst aankan. Met elkaar als raad, samen met het college, met onze onmisbare ambtelijke organisatie en met al die Harlingers, Midlumers en Winaamers die zich, op welke manier dan ook, inzetten voor de samenleving hier in onze gemeente.

Bij uw werk de komende vier jaar als raadslid wens ik u een goed humeur, voldoende uithoudingsvermogen, steun vanuit uw privéomgeving en vooral ook, veel voldoening. Succes!

Koninklijke onderscheiding voor Piet Paulusma, 21 januari 2022

Na de prachtige woorden van Arno Brok, mag ik ook een woord tot je richten, Piet. Als burgemeester van Harlingen ben ik trots om jou als inwoner van onze gemeente toe te spreken op dit speciale moment. Ik doe dit in het Nederlands.

Ik praat nog net sa geef Frysk as ús kommissaris fan de Kening dat docht fansels.

Piet, ik ben onlangs bij je op de koffie geweest om nader met elkaar kennis te maken, en wat hebben we een fijn gesprek gehad. Je hebt me veel verteld over je loopbaan en je bedrijf. Je bent een voorloper van het digitale werken, waar we nu allemaal mee te maken hebben, omdat je alles doet vanuit je prachtige woning aan het Franekereind, met je teamleden die doorgaans op afstand werken.

Je hebt me het hele huis laten zien, dat je hebt laten opknappen. De rondleiding ging van de kelder, waar je een bar hebt laten bouwen, tot het balkon waar je soms je uitzendingen doet. Daar sta je ook in weer en wind!

Vanaf dat balkon heb je een prachtig uitzicht op het water aan de Zuidoostersingel, waar de Elfstedentocht langs komt. Soe it dit jier heve, Piet? Gjit it oan? Of zoals Wiebe Wielinga al zei in de uitzending van Denkend aan Holland: "Er moet nu een nieuwe kreet komen… 'Redens klear, ride maar'." André van Duin was hierover enthousiast. Als de Elfstedentocht komt, ben ik uitgenodigd om op het balkon mee te kijken.

Je hebt me verteld dat je je huis ging verkopen. Dat is best logisch, het is een groot huis, een oude burgemeesterswoning. Maar ik heb direct gezegd dat ik het niet wil kopen. Je zou dat maar moeten schoonmaken! Als je een andere woning koopt, is je wens dat het ook aan de Elfstedenroute ligt.

Het was een gezellig bezoek.

Piet, je bent een bekende Nederlander, Fries en Harlinger geworden. Als je op internet kijkt, is er zoveel over je te lezen. Toen je bijvoorbeeld 61 werd, werd je ook even in het zonnetje gezet. De tekst luidde: “Twee violen en een trommel en een fluit, want weerman Piet Paulusma is op deze druilerige dag 61 jaar geworden, dus de vlaggen hangen uit.”

Er is een fragment te zien waarin je op een boerderij bent bij pasgeboren lammetjes. Er waren er een paar die nog maar een dag oud waren, en je vroeg aan de schapenboer of deze lammetjes misschien al “Oant Moarn” konden zeggen...

In 1996 zagen we een jonge Piet Paulusma vanaf de Antigua een van de eerste keren "Oant Moarn" uitspreken in de haven van Harlingen, uitgezonden door SBS 6. Een driemaster met de bestemming het Caribisch gebied. Je deed de voorspellingen aan boord, wenste de bemanning een behouden vaart, en bleef zelf achter in het mooie Harlingen.

Ook bij evenementen in Harlingen doen we een beroep op je, zoals bij de Tall Ships Races of de Visserijdagen.

In 2016 kreeg je bijzonder bezoek, namelijk de bekende Nederlander Chantal Janzen voor haar programma Chantal blijft slapen. In de uitzending was te zien dat ze de weersvoorspellingen wel even voor je zou maken, omdat je nooit vrij bent. Maar laten we wel wezen, Piet: ze deed erg haar best, maar dat kan niemand beter dan jij. Het leverde wel erg leuke televisie op.

We hebben je door de jaren heen gezien vanaf verschillende locaties. Je presenteert het weer, maar geeft ook aandacht aan activiteiten die op dat moment plaatsvinden of bijzondere initiatieven.

Piet, je wordt omschreven als een fenomeen op weergebied en bent uitgegroeid tot Nederlands bekendste weerman. Ondanks deze roem ben je altijd gewoon gebleven. Je doet dit op een toegankelijke manier. Je bent een optimistische, enthousiaste collega die op een laagdrempelige manier communiceert. Je gaat met elke fan op de foto en geeft een handtekening als je daarom wordt gevraagd.

Je kenmerkt je door je maatschappelijke betrokkenheid, wat ook blijkt uit alle werkzaamheden die je doet, geheel belangeloos. Niet alleen Nederland en Friesland zet je op de kaart, maar ook onze mooie gemeente Harlingen.

Voor al je verdiensten, je jarenlange en intensieve inzet voor de meteorologie en je belangeloze inzet voor tal van organisaties, initiatieven en goede doelen van maatschappelijk nut en betekenis, maak jij je op een bijzondere manier verdienstelijk “foar de mienskip”. Je activiteiten zijn bovendien van bovenregionale betekenis.

Daarom, beste Piet Paulusma, heeft het Zijne Majesteit behaagd je te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Tige lokwinske!

Opening Hoge luchten Hannemahuis, juli 2021

Hoge luchten
Op de dijk bij de Tsjerk Hiddessluizen.
De brug is open, je moet even stilstaan. 
Stilstaan en rondkijken. 
Rechts het water, zilvergrijs met schitter-goud. 
In de sluis dobbert een rank zeiljacht, verder weg schommelt een lompe veerboot. 
Ergens daarachter, hoge masten van de bruine vloot.
Links weet je de groene wijdte van aardappel- en bietenloof, graan en gras. 
Vóór je het stadsje, eeuwenoud, een beetje verliefd op zichzelf en zijn horizon.
En overal om je heen die hoge, hoge blauwe lucht. 
De wind die voelt en ruikt naar zee. 
Ruimte om te ademen, ruimte om te leven.
Voor mij is dat Nederland. 
Het land waar je de vrijheid hebt om te worden wie je bent. 
Hoe je ook geboren bent, waar je ook vandaan komt, je hebt recht op gelijke behandeling en bescherming voor de wet.
Net als voor mij is die vrijheid om jezelf te zijn voor velen kenmerkend voor ons land. We zien het als ons geboorterecht en erfgoed. 
En toch bestaat die vrijheid in juridische zin nog maar sinds kort voor iedereen. 
Pas in de 19e eeuw kwam ze voor slaafgemaakten en voor religieuze groeperingen die afweken van de geloofsovertuiging van de regerende macht.
Nog langer duurde het voor vrouwen, getuige ook de bijdrage van onze archivaris in de mooie catalogus. Pas in het jaar dat mijn moeder trouwde, in 1956, werden gehuwde vrouwen handelingsbekwaam.
En voor iedereen wiens seksuele identiteit niet rechttoe rechtaan hetero was, kwam die vrijheid om jezelf te zijn nog later, pas in de jaren zeventig.
In de Grondwet bestaat ze nog maar enkele decennia, sinds 1983, met de invoering van het gelijkheidsbeginsel in artikel 1. 
Het is dus nog een tenger en kwetsbaar meisje, die vrijheid om jezelf te zijn.
De tentoonstelling van vandaag is een uitgelezen kans om opnieuw te ervaren hoe belangrijk die vrijheid is. Stadslucht maakt vrij, is het motto. 
Ja, maar hoe beschermen we haar?

Toen ikzelf in de jaren 80 actief werd in de Nederlandse en Europese mensenrechtenbeweging had ik me niet kunnen voorstellen dat die nog maar net verworven vrijheid weer zou worden ingeperkt, zoals nu in vele landen gebeurt, zelfs in landen van de Europese Unie. 
Alle reden dus, om waakzaam te zijn en ook in ons land die vrijheid niet als vanzelfsprekend te beschouwen.
Op een heel andere manier, door de maatregelen als gevolg van de Corona pandemie, zijn we sinds anderhalf jaar indringend geconfronteerd met het belang van vrijheid. Bij het maken van de eerste plannen voor deze prachtige tentoonstelling hadden de betrokken musea vast niet gedacht dat onze bewegingsvrijheid zo sterk zou worden ingeperkt en dat lucht, zuurstof, voor velen letterlijk schaars zou zijn. 
Sinds gisteren moeten we opnieuw de ruimte om ons heen vergroten, letterlijk, om onze vrijheid in te kunnen laten perken.
Als de pandemie voorbij is, is daarom waakzaamheid geboden. Zodat beperkende maatregelen niet langer van kracht blijven dan strikt noodzakelijk. En vooral, dat ook andere krachten onze vrijheid niet sluipenderwijs ondermijnen.
Een uiterst actueel thema dus, het thema van deze tentoonstelling, stadslucht maakt vrij.
Voor mij persoonlijk gold dat inderdaad, toen ik op mijn 18e naar Amsterdam vertrok om daar te gaan studeren en te werken. Ik woonde onder andere aan een beeldschoon grachtje, vlak bij de St Anthoniswaag die u straks op een van de schilderijen in de tentoonstelling kunt bewonderen. 
De meeste andere steden waarvan de verbeelding hier wordt tentoongesteld, zijn mij evenzeer dierbaar. 
Hoorn, waar ik naar de middelbare school ging.
Enkhuizen, waar ik met mijn broer en zussen speelde op het IJsselmeerstrandje.
Egmond aan Zee, waar ik met mijn studievrienden straattoneel speelde.
Dordrecht en Rotterdam, waar ik heb gewerkt. 
Den Haag, waar onze kinderen zijn geboren en opgegroeid. 
En Harlingen, waar ik nu mag werken en volgende week naar toe verhuis. 
Steden die allemaal hun eigen karakter en schoonheid hebben.

Het effect van schoonheid op ons geluk wordt vaak onderschat. 
“A thing of beauty is a joy forever: its loveliness increases; it will never pass into nothingness” schreef John Keats.
De schoonheid van een oude beuk, twee hazen in een weiland, een oud stadsje aan zee, een schilderij dat je raakt. 
Het is niet waar wat Keats zegt, schoonheid kan helaas wèl worden vernietigd.
Gemeentebesturen, dus ook burgemeesters, hebben een bijzondere verantwoordelijkheid in de bewaking van de schoonheid van- en in hun stad. Met inbegrip natuurlijk van onze musea en kunstcollecties.
Ik prijs mij gelukkig dat ik de vrijheid heb om te zijn wie ik ben, en dat ik mag werken in en aan een prachtig mooi stadsje, met rondom natuurgebieden die licht en lucht en ruimte geven.
Het Rijksmuseum en de musea van Zutphen, Hoorn, Gouda, Bergen op Zoom en ons eigen Hannema huis bedank ik voor het tot stand brengen van deze mooie en actuele tentoonstelling. Ik hoop dat deze samenwerking die nu al voor de derde keer een bijzondere tentoonstelling realiseert, nog vaak schoonheid zal brengen naar de deelnemende steden. 
En daarmee verklaar ik de tentoonstelling ‘Hoge luchten’ voor geopend en nodig u allen uit om de schoonheid van de steden, hun luchten en hun vrijheid in de schilderijen zelf te ervaren, nu of later, alles volgens de regels van Corona en de regelen der kunst.