Thema: Klaar voor klimaatverandering

Regenwater in de straat

10.1 Onze visie op de omgang met klimaatverandering in hoofdlijnen

De situatie

Door het veranderend klimaat krijgen we steeds vaker te maken met langdurige regenbuien, met droogte, verzilting en een stijgende zeespiegel. Klimaatverandering plaatst Harlingen voor een opgave die in twee hoofddelen uiteenvalt: omgaan met de gevolgen ervan (klimaatadaptatie) en bijdragen aan het tegengaan ervan (vooral door duurzamer energieverbruik en -opwekking). Klimaatadaptatie gaat om zaken als het aanpassen bij de zeespiegelstijging en andere consequenties van klimaatverandering. Een klimaatbestendige leefomgeving bevat meer groen en meer (ruimte voor) water.

Maar ook zullen we onze eigen bescheiden bijdrage aan terugdringing van klimaatverandering moeten leveren door ruimte te vinden voor duurzame energieopwekking en bij te dragen aan alternatieve warmtevoorzieningen. En dit mag niet ten koste mag gaan van de ruimtelijke kwaliteit. Ook onze eventuele eigen bijdrage aan de wateropgave (boezem, stijging) en het streven naar circulariteit vallen hieronder. De manier waarop en middelen waarmee we ons verplaatsen zullen moeten veranderen.

Overstappen op duurzame energie is niet zonder hobbels. Het overstappen op veel meer elektrisch vervoer, verwarming et cetera zou vereisen dat het energiesysteem in onze gemeente heel fors uitgebreid moet worden. Nu al is sprake van netcongestie op het elektriciteitsnet in Fryslân. Daardoor is aansluiting op het elektriciteitsnet niet meer vanzelfsprekend en lopen plannen voor woningbouw, bedrijventerreinen en mobiliteit vast. Ook is sprake van nog veel onzekerheid rondom klimaatverandering, ook gezien de lange termijn waarop die zich afspeelt. De verwachte zeespiegelstijging, bijvoorbeeld, wisselt afhankelijk van het scenario waarvan wordt uitgegaan.

Harlingen is extra kwetsbaar voor klimaatverandering. Als havenstad zijn we kwetsbaarder voor veranderingen in het zeeniveau. Er zullen aanpassingen nodig zijn aan de zeedijk. Ook wordt bij Harlingen zoet water gespuid om overtollig water af te voeren uit het achtergelegen gebied. Dat spuien wordt bemoeilijkt door zeespiegelstijging (zie voor de omgang hiermee hoofdstuk 18). Bij weersextremen gaat het in Harlingen vooral om water: hoosbuien, hoge waterstanden en de stijging van de zeespiegel. Daarnaast is voor de regio ook verzilting (toename van zout in bodem, grond- en oppervlaktewater, waardoor bodem en water minder bruikbaar worden) van belang.

De opgave:

De schadelijke effecten van klimaatverandering in Harlingen zoveel mogelijk beperken en zo min mogelijk zelf bijdragen aan klimaatverandering

Onze keuzes:

  • Realistisch, stap voor stap en samen naar klimaatneutraal
  • We stimuleren circulariteit en passen het zelf toe
  • We kiezen voor duurzame mobiliteit en zo min mogelijk overlast van mobiliteit
  • We geven water de ruimte

Onze rol

Om te beginnen kiezen we ervoor zoveel mogelijk in samenwerking en overleg met inwoners, bedrijven en andere organisaties verder te komen. En in die samenwerking willen we via realistische keuzes, stapsgewijs verder komen. Verder willen we waar mogelijk het goede voorbeeld geven in ons gedrag, onze projecten en uitgaven. Met de onzekerheden rondom klimaatverandering gaan we om door oplossingen te kiezen die in veel situaties helpen, of oplossingen die aan te passen zijn. Overigens kiezen we daarbij zoveel mogelijk voor oplossingen die ergens anders al bewezen zijn. We hebben niet de omvang en tijd voor veel experimenten. Verder gaan we zoveel mogelijk op gebiedsniveau te werk, omdat dat de beste of soms enige kans op het bereiken van onze doelen biedt. Ten slotte nemen we klimaatadaptatie al zo vroeg mogelijk mee in onze keuzes en ontwikkelingen.

10.2 Toelichting op onze keuzes

Realistisch, stap voor stap en samen naar klimaatneutraal

Belangrijk tegen klimaatverandering is het verbruiken van minder energie en die energie duurzamer (zonder fossiele brandstoffen) opwekken. We bereiken onze doelen alleen als we het samen doen en mensen niet overvragen. Daarom maken we realistische, haalbare keuzes. Als Harlingen sluiten we in de manier waarop we dat doen aan bij de Friese Energievisie. Op de kortere termijn, tot 2030, leggen we de nadruk op energiebesparing en isolatie van gebouwen. Ook de monumentale panden waar Harlingen zo rijk aan is willen we energiezuinig maken, maar wel met behoud van hun monumentale waarde. Nieuwbouw willen we al wel zoveel mogelijk klimaatneutraal laten zijn. Voor onze eigen projecten is al vanaf 2025 schoon en emissieloos bouwen het uitgangspunt.

Vanaf 2030 willen we stapsgewijs, samen met inwoners en ondernemers, voor 2050 huizen en buurten van het aardgas af krijgen. We bepalen per wijk wat kansrijke manieren zijn om duurzaam te verwarmen (dat zal in de meeste wijken individueel zijn). Onze eigen gebouwen zullen al in 2030 energieneutraal zijn. Wij geven er de voorkeur aan dat de Provincie de regie pakt voor het tot stand brengen van warmtenetten en deze op provinciale schaal realiseert. Dit op lokaal niveau oppakken is niet efficiënt en levert te veel beperkingen op.

In duurzame energieopwekking zijn we al ver: 77% van de verwachte stroomvraag in 2030 wordt nu al duurzaam opgewekt, bijvoorbeeld via zonnepanelen of windmolens. Mede daarom willen we in Harlingen geen grootschalige windparken of zonneparken. Voor meer duurzame opwekking kijken we naar mogelijkheden op het langparkeerterrein, op (daken van bedrijfsgebouwen op) industrieterreinen en langs de N31. Ook verkennen we mogelijkheden voor waterstofproductie en walstroomvoorzieningen in de haven. We proberen de provincie te overtuigen meer ruimte toe te staan voor windturbines op bedrijventerreinen dan nu toegestaan is, zodat we ook windenergie kunnen inzetten om onze doelstelling te bereiken. En niet alle duurzame stroom hoeft van Harlinger grondgebied te komen: het klimaatlandschap van Waadhoeke kan ook voor Harlingen interessant zijn.

Het belang van elektriciteit voor onze energiebehoefte zal de komende jaren sterk blijven toenemen. Om die energie te kunnen brengen op de plek waar ze nodig is, is infrastructuur (bijvoorbeeld kabels en laadpalen) nodig en dus moet ook het elektriciteitsnet de komende jaren worden aangepast en uitgebreid, ook om verspreide opwekking van duurzame energie te ondersteunen. Als overheid gaan we rekening houden met de mogelijkheden van het energienet in onze beslissingen en bijdragen aan het versterken van dat net, onder meer door te zorgen voor een goede spreiding van laadmogelijkheden. Onze eigen gebouwen kunnen ook een rol spelen daarin. Ook mikken we, mede door de congestieproblemen, niet op ‘all-electric’ (volledige elektrificatie) maar zoeken naar een mix van duurzame warmte-/energiebronnen.

We stimuleren circulariteit en passen het zelf toe

Net als het Rijk en de provincie vinden wij ook circulariteit, het sluiten van kringlopen, belangrijk. Op die manier voorkom je (zoveel mogelijk) afval. Dat doen we ten eerste door zelf het goede voorbeeld te geven. We hergebruiken zoveel mogelijk materialen, zowel in gebouwen, infrastructuur als de openbare ruimte, om de vraag naar nieuwe materialen zo klein mogelijk te houden. We stimuleren een betere afvalscheiding, met nadruk op betere scheiding van oud papier en minder groente-fruit-en-tuin-afval (GFT) bij het restafval. We gaan de groene reststromen nuttig toepassen, waarbij het voeden van de bodem centraal staat. Daardoor blijven al in 2027 alle mineralen uit de groene reststromen in onze gemeente.

Ook stimuleren we andere partijen en inwoners in om circulair te werken en om de kringloop van grondstof tot (hergebruikt) afval zoveel mogelijk lokaal te maken, bijvoorbeeld in onze rollen als opdrachtgever en bevoegd gezag.

We kiezen voor duurzame mobiliteit en zo min mogelijk overlast van mobiliteit

Als het gaat om duurzamer vervoer sluiten we ons aan bij het landelijke doel om in 2050 dat vervoer emissievrij te hebben. Om daaraan bij te dragen willen we vooral mogelijk maken en het goede voorbeeld geven. Mogelijk maken doen we door samen met inwoners en bedrijven te zorgen voor een dekkend en betrouwbaar netwerk van laadpalen voor elektrisch opladen (voor 2030 minstens 100 laadpunten). Ook willen we wandelen en fietsen aantrekkelijker maken door voor 2030 de bestaande wandel- en fietspaden slimmer, veiliger en gemakkelijker te maken en meer mogelijkheden te scheppen om fietsen te parkeren. We onderzoeken ook de mogelijkheden om een plek te creëren waar makkelijk overgestapt kan worden van de ene vervoersmethode op de andere (van fiets op auto, openbaar vervoer naar wandelen, et cetera), een zogenoemde mobiliteitshub. Voor het bieden van de mogelijkheden om te komen tot emissieloos varen is Port of Harlingen de eerstverantwoordelijke.

Het goede voorbeeld geven we met ons eigen wagenpark. We streven uiteindelijk naar elektrisch rijden voor ons hele wagenpark, maar zijn in de tussentijd al overgegaan op schonere diesel. Mogelijk maken en het goede voorbeeld geven betekent niet dwingen. We denken na over hoe we het autogebruik in de stad kunnen verminderen, maar gaan geen nul uitstoot zone in de stad instellen. Wel kijken we naar de mogelijkheden om tot ‘emissieloos bevoorraden’ te komen.

We geven water de ruimte

Onderdeel van klimaatadaptatie is ook het omgaan met een stijgende zeespiegel en wateroverlast door extremer weer (hoosbuien). Ook is een reserve aan water nodig om tekorten bij droogte te kunnen opvangen. Voor zeespiegelstijging zijn dijkverhogingen en versterking van de waterkering mogelijke oplossingen. Dit komt aan de orde in hoofdstuk 18.

Met wateroverlast gaan we op twee manieren om: maatregelen nemen die de overlast verminderen als hij optreedt en preventieve maatregelen die de overlast zoveel mogelijk voorkomen. Om te beginnen accepteren we lichte hinder door water. Om echte overlast zoveel mogelijk te voorkomen passen we ten eerste ons rioolstelsel aan. Maar we kunnen ook meer ruimte maken voor water in de openbare ruimte door bij extreme buien water toch op straat te laten staan of door terreinen te vernatten. Het uitgangspunt is om regenwater zo lang mogelijk vast te houden of vertraagd af te voeren. Dit kan door bijvoorbeeld aanleg van meer groen of aanleg van locaties waar tijdelijk water kan worden opgeslagen (waterberging). Dat draagt ook bij aan veiligheid voor water. Als het kan combineren we nieuwe waterbergingsgebieden met recreatie en mogelijkheden voor wonen. We onderzoeken voor bestaande gebouwen de mogelijkheden voor regenwateropvang en -gebruik. We leggen oevers natuurvriendelijk aan.

Bij preventie laten we ‘water en bodem sturend’ zijn bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Dat betekent bijvoorbeeld dat het water- en bodemsysteem zwaar zal wegen in het bepalen welke locaties geschikt zijn om te bouwen. We maken meer ruimte voor water in de openbare ruimte in onze (woningbouw)plannen, gebiedsontwikkeling en bij herstructurering. Ook willen we dat nieuwbouw het grondwaterpeil niet beïnvloedt en dat er voorzieningen voor regenwateropvang en -gebruik worden ingepland bij nieuwbouw. Nieuwbouw wordt ook hoog genoeg gebouwd om te kunnen afwateren naar bij voorkeur het boezempeil. Ook bij herstructurering en het toevoegen van woningen of andere gebouwen houden we rekening met ruimte voor water, zoals door het toepassen van de juiste bouwpeilen met voldoende drooglegging.

Ten slotte gaan we maatregelen om wateroverlast op te lossen of te verminderen zoveel mogelijk combineren met andere zaken. Inpassen van water kan ook door er een groene waterspeeltuin van te maken. Meer groen en minder bestrating draagt bij aan het tegengaan van eventuele hittestress en droogte, et cetera.